VNFKD

Hoogleraar Diëtetiek Marian de van der Schueren over screening op ondervoeding

Nieuws

In 2022 schreven hoogleraar Diëtetiek en lector Voeding, Diëtetiek en Leefstijl Marian de van der Schueren en bijzonder hoogleraar Diëtetiek en transmurale voedingszorg en lector Malnutrition and Healthy Ageing Harriët Jager-Wittenaar een opinionpaper in het tijdschrift Clinical Nutrition. Daarin pleitten zij voor een herbezinning op de huidige screening op ondervoeding en mogelijke herziening van criteria die daarvoor gehanteerd worden. ‘Op dit moment zijn we bezig met een heel gedegen proces, wat als basis zal dienen voor een herijking van de screeningsstap binnen GLIM het Global Leadership Initiative on Malnutrition,’ vertelt De van der Schueren. GLIM is een wereldwijd project waarbinnen consensus is ontwikkeld hoe ondervoeding te diagnosticeren.

GLIM

De van der Schueren: ‘De huidige eerste stap binnen GLIM is de screening op het risico op ondervoeding met een gevalideerd screeningsinstrument. Die stap gaan we nu nog eens beter bekijken. Daarin nemen we eerst het construct ondervoeding onder de loep. Wat bedoelen we daar nu precies mee? Is een verminderde eetlust in de thuissituatie hetzelfde als spiermassaverlies in het ziekenhuis? Op basis van die resultaten gaan we operationaliseren: welke screeningtools zijn toepasbaar voor welke cliënten en op welk moment? En vervolgens kun je je nog afvragen of altijd gescreend moet worden? Als je, bijvoorbeeld op een afdeling geriatrie, van tevoren weet dat 95% ondervoed scoort, doe je dus eigenlijk werk voor niets. Terwijl screenen op een afdeling chirurgie natuurlijk wel zinvol is.’

Tijden zijn veranderd

De van der Schueren vertelt dat Nederland een vrij unieke positie heeft in de wereld als het gaat om screening op ondervoeding: ‘Andere landen zijn jaloers dat er bij ons zoveel gescreend wordt. Daar kunnen ze alleen maar van dromen. Natuurlijk is dit niet zomaar ontstaan. Zo’n 20 jaar geleden werden de eerste screeningstools, zoals de SNAQ en MUST ontwikkeld. Er is toen, aangestuurd door het Kenniscentrum Ondervoeding, veel werk verricht om de screening op ondervoeding geïmplementeerd te krijgen in ziekenhuizen. Daar is landelijk beleid op gevoerd. Bedenk dat het toen een heel andere tijd was: er waren nog geen digitale dossiers, geen devices aan het bed en ook werd ondervoeding vrijwel alleen in ziekenhuizen gediagnosticeerd. Maar de populatie is de afgelopen jaren veranderd: patiënten zijn vaak ouder en liggen korter in het ziekenhuis.  Ze komen veel vaker al ondervoed binnen en verlaten ook in een minder goede voedingstoestand het ziekenhuis. Maar denk ook aan de toegenomen prevalentie van overgewicht. Ondervoeding bij patiënten met overgewicht krijgt pas sinds kort meer aandacht. Gevolg is dat we moeten nadenken over de afkappunten in de screeningstools, voor bijvoorbeeld de mate van onbedoeld gewichtsverlies. Klopt dit wel bij overgewicht? En tot slot ligt de focus, in het kader van het Preventieakkoord, ook veel meer op preventie van ondervoeding. In plaats van alleen naar tekorten en gewichtsverlies, moeten we ook gaan kijken naar de risicofactoren voor ondervoeding.’

Stellen we nog wel de juiste vragen?

Dit alles maakt dat men volgens De van der Schueren beter na moet denken welke screeningtools geschikt zijn voor welke populatie: ‘Wat wil je screenen, bij wie, en in welke fase? Ik kan me voorstellen dat er voor verschillende groepen verschillende sets van vragen komen. Iemand die thuis woont, zou je hele andere screeningsvragen kunnen stellen dan iemand die doodziek in een ziekenhuis ligt. Denk aan “Kunt u zelf boodschappen doen? Kookt u zelf? Eet u elke dag een warme maaltijd?” En de volgende stap is: hoe gaan we deze vragen meetbaar maken, met welke instrumenten? Vrijwel geen enkele van de huidige tools kan een antwoord geven op de vraag of er sprake is van een lage spiermassa of spiermassaverlies. Dat wordt niet gemeten, terwijl we weten dat juist dat erg belangrijk is voor de diagnose ondervoeding. Er moet dus een zorgvuldige heroverweging komen. Maar dit alles wil nog niet zeggen dat we de huidige tools zomaar aan de kant moeten schuiven. We moeten koesteren wat we hebben en het kind niet met het badwater weggooien.’

Nu weggooien is zonde

Onlangs heeft een onderzoek laten zien dat bij een groot deel van de ondervoede patiënten de diagnose ondervoeding gemist wordt. De onderzoekers vonden dat er een herbezinning op de screening van ondervoeding nodig is. De van der Schueren: ‘Die herbezinning moet er ook komen, maar in de media leek het bijna alsof we alles maar in de prullenbak moeten gooien en moeten stoppen met screenen. Het betreffende onderzoek is bij ouderen in het ziekenhuis gedaan, en misschien concluderen we straks wel dat dit juist een subgroep is waarbij je beter gelijk over kunt gaan tot diagnostiek en behandeling. Maar voor die conclusie is het nu nog te vroeg. Ik zeg daarom, blijf screenen en wacht op de conclusies waarmee we binnen de GLIM komen. Weggooien van screeningstools kan altijd nog. We moeten vooral blij zijn dat er zoveel gescreend wordt. Als je er nu mee stopt, kan het wel eens heel moeilijk zijn om het screenen weer terug te krijgen in de protocollen.’

Nog even geduld

De van der Schueren: ‘Ik denk dat er dus echt iets gaat veranderen. Maar voor het zover is, moeten we wel duidelijke antwoorden hebben op vragen als waarvoor je precies screent, bij wie en wat dan de aanbevolen screeningsinstrumenten en parameters zijn. Antwoorden daarop komen eraan, nog even geduld; in de loop van 2024 weten we meer.’

,
Cookies op VNFKD
Wij en derden gebruiken cookies op onze website. We gebruiken cookies voor statistische, voorkeur en marketing doeleinden. Google Analytics cookies zijn geanonimiseerd. Je kan je voorkeuren wijzigen door op ‘Verander opties’ te klikken. Door op ‘Accepteren’ te klikken accepteer je het gebruik van alle cookies zoals beschreven in onze privacy-statement.
Noodzakelijk
Noodzakelijke cookies helpen een website bruikbaarder te maken, door basisfuncties als paginanavigatie en toegang tot beveiligde gedeelten van de website mogelijk te maken. Zonder deze cookies kan de website niet naar behoren werken.
Voorkeur
Voorkeurscookies zorgen ervoor dat een website informatie kan onthouden die van invloed is op het gedrag en de vormgeving van de website, zoals de taal van uw voorkeur of de regio waar u woont.
Statische
Statistische cookies helpen eigenaren van websites begrijpen hoe bezoekers hun website gebruiken, door anoniem gegevens te verzamelen en te rapporteren.
Marketing
Marketingcookies worden gebruikt om bezoekers te volgen wanneer ze verschillende websites bezoeken. Hun doel is advertenties weergeven die zijn toegesneden op en relevant zijn voor de individuele gebruiker. Deze advertenties worden zo waardevoller voor uitgevers en externe adverteerders.
Verander opties