HMO’s zijn naast lactose en vetten de meest voorkomende componenten in moedermelk. Ze worden gemaakt in de melkklieren maar het syntheseproces is nog onduidelijk. HMO’s hebben mogelijk een preventieve werking op het ontstaan van immunologische aandoeningen, waaronder allergieën. Ze hebben een prebiotisch effect, helpen in het voorkomen van hechting van bepaalde pathogenen, spelen een rol bij het moduleren van het microbioom en bij het verbeteren van de epitheelbarrière. Daarnaast is bekend dat sommige HMO’s ook op een directe manier via specifieke receptoren immuuncellen kunnen beïnvloeden. Onderzoek vindt echter nog volop plaats. HMO’s in moedermelk zorgen mogelijk voor een vermindering van een aantal atopische ziekten bij kinderen. Het is echter niet duidelijk of dit wordt veroorzaakt door een hogere concentratie van HMO’s, specifieke HMO’s of groepen van HMO’s (zoals unieke mengsels van HMO’s in colostrum).
Wat bepaalt HMO’s in moedermelk?
Ook is er nog veel onduidelijk over wat de hoeveelheid en samenstelling van HMO’s in moedermelk beïnvloedt. Wat wel al duidelijk is: er is sprake van een genetische component. Ook andere factoren spelen een – een nog niet geheel duidelijke- rol in de hoeveelheid en compositie van HMO’s in moedermelk: de lactatiefase, het al dan niet exclusief geven van borstvoeding, het geslacht van het kind, de zwangerschapsduur, de manier van bevallen (vaginaal of keizersnede), of het een eerste kind is of niet, de BMI van de moeder en de leeftijd van de moeder. Ook de voeding van de moeder speelt mogelijk een rol.
Voeding van de moeder
De invloed van de voeding van de moeder is een nog weinig onderzochte factor. Er zijn enkele aanwijzingen dat via de voeding van de lacterende moeder de HMO-samenstelling in moedermelk kan worden beïnvloed. Het eten van veel fruit, volkoren producten en producten die fructose en galactose (zuivel) bevatten, zouden hiervoor kunnen zorgen. Ook het minder consumeren van “lege” calorieën, enkelvoudig onverzadigde vetzuren en zetmeel, zouden een bijdrage kunnen leveren.
Synbio-Breast-studie
Meer onderzoek is echter nodig naar de relatie tussen de voeding van de moeder, de samenstelling van de borstvoeding en welke invloed dit heeft op het microbioom, de darmgezondheid en het immuunsysteem van de baby. Ook is meer onderzoek nodig naar de mogelijke relevantie hiervan voor het ontstaan en/of de ernst van allergische ziekten bij het kind. Op dit moment loopt in het OLVG te Amsterdam de Synbio-Breast-studie waarin dit nader onderzocht wordt.
Bron: NTVAAKI
