Het is algemeen bekend dat de eerste 1000 dagen van het leven van groot belang zijn voor de latere gezondheid. In die periode wordt namelijk de basis gelegd voor de groei, de ontwikkeling van het kind en voor de vatbaarheid later in het leven voor zowel infectieziekten als chronische ziekten zoals hart- en vaatziekten, diabetes, kanker en chronische longaandoeningen. Tijdens de presentatie op het Nutrition and Growth congres gingen prof. Hania Szajewska (medische universiteit Warschau) en dr Samuli Rauvata (universiteit Helsinki) in op de rol die het darmmicrobioom hierbij speelt.
Rol van voeding
Szajewska benoemde de belangrijke rol van borstvoeding voor de ontwikkeling van een gebalanceerd darmmicrobioom. De bioactieve componenten in moedermelk zoals prebiotische vezels dragen bijvoorbeeld bij aan de opbouw van een gezond en gebalanceerd darmmicrobioom. Ze ging ook in op de rol van de samenstelling van de voeding van het kind waarmee de darmmicrobiotia gemoduleerd kan worden. Zo is er een rol weggelegd voor de verschillende biotica in voeding. Denk aan probiotica, prebiotica en synbiotica. Szajewska stelde de vraag waarom zuigelingenvoeding met biotica nog steeds niet aanbevolen wordt in plaats van zuigelingenvoeding zonder dergelijke toevoegingen. De professor besprak onderzoeken die lieten zien dat pre-, pro- en synbiotica in zuigelingenvoeding veilig is, zorgt voor goede groei en resulteert in een darmmicrobioom dat meer lijkt op dat van borstgevoede zuigelingen. Ook stelt Szajewska dat uit onderzoek blijkt dat zuigelingenvoeding met de biotica zorgt voor minder infecties en antibioticagebruik. Daarnaast kan – na introductie van vaste voeding – een voeding met veel groenten en fruit, gefermenteerde voedingsmiddelen zoals yoghurt en regelmatig vis op het menu een gezonde ontwikkeling van het darmmicrobioom ondersteunen en zo invloed hebben op de opbouw van het immuunsysteem. Een sterker immuunsysteem resulteert bij kinderen in minder gezondheidsrisico’s.
Microbioom bij prematuren
Aansluitend aan de presentatie van Szajewska sprak dr. Samuli Rauvata (Universiteit Helsinki) over speciale aandacht die er zou moeten zijn voor het darmmicrobioom van prematuren. De samenstelling hiervan blijkt te verschillen van die van à terme geboren kinderen. Zo worden bij prematuren in de eerste maand van leven minder bifidobacteriën gezien en minder diversiteit van het darmmicrobioom in vergelijking met à terme geboren zuigelingen. De vertraagde opbouw van het darmmicrobioom ontstaat waarschijnlijk door een combinatie van factoren zoals de manier van geboorte (vaak keizersnede), vertraagde start met borstvoeding, antibioticagebruik en verminderd huid-op-huid contact. Bij prematuren geeft de tragere kolonisatie in de darm niet alleen een verhoogde kans op sepsis en necrotiserende enterocolitis (NEC) maar ook op problemen met de groei en ontwikkeling en vatbaarheid voor ziektes. Dr. Rauvata gaf aan dat er mogelijk met gerichte actie op het gebied van modulatie van het darmmicrobioom, via bijvoorbeeld voeding met pre-, pro- of synbiotica gezorgd worden voor een gezondere ontwikkeling van het darmmicrobioom bij prematuren.
