De samenwerking tussen fysiotherapie en diëtetiek bij ondervoeding en sarcopenie is onderzocht door onder andere het Lectoraat Healthy Ageing, Allied Health Care and Nursing van de Hanzehogeschool Groningen en de Amsterdam University of Applied Sciences. In totaal 48 diëtisten en 53 fysiotherapeuten die werkzaam zijn in verschillende werkvelden vulden een vragenlijst in. Beide disciplines staan positief ten opzichte van samenwerking en hebben voldoende respect en vertrouwen in elkaar. Onderlinge afhankelijkheid wordt nauwelijks gezien als barrière. Beide soorten paramedici zien ondervoeding ook als een probleem waar de inzet van beide disciplines nodig is. Ze werken hierin echter nog maar nauwelijks samen, zo blijkt uit de onderzoeksgegevens. Diëtisten behandelen vooral ondervoeding, fysiotherapeuten juist vaker vooral sarcopenie. Wat betreft sarcopenie zien meer fysiotherapeuten dan diëtisten dit als een multidisciplinair probleem.
Samenwerking
Fysiotherapeuten en diëtisten die gezamenlijk mensen met ondervoeding behandelen, werken ook vaker samen op het gebied van sarcopenie. Belangrijk hierbij zijn het afstemmen van adviezen, acties en de behandeling van gedeelde patiënten. Ook een gezamenlijke planning en elkaar informeren maakt deel uit van de samenwerking.
Belemmerende en bevorderende factoren
In het onderzoek is ook gevraagd naar wat de samenwerking in de weg staat of juist bevordert. Belangrijke belemmerende factoren voor meer samenwerking waren gerelateerd aan middelen, zoals de beschikbare tijd, financiële compensatie, interprofessionele kennis en het krijgen van extra zorg. De meest genoemde bevorderende factoren waren duidelijkheid over elkaars expertise en de bereidheid tot samenwerking met anderen. Duidelijkheid over elkaars rollen werd door fysiotherapeuten vaker gezien als een bevorderende factor, terwijl diëtisten dit juist vaker als belemmering zagen. Beter inzicht in zowel de interprofessionele identiteit als de belemmerende en bevorderende factoren kan volgens de onderzoekers helpen om tot een betere multidisciplinaire behandeling te komen.