Buisman in Zwolle viert dit jaar het 100-jarig jubileum. Dit familiebedrijf werd in 1922 opgericht als op- en overslagbedrijf van onder andere melkpoeders door de grootvader van de huidige directeur André Buisman. Inmiddels zijn beide zoons ook werkzaam in het bedrijf, de vierde generatie. Tegenwoordig vindt er bij Buisman ook productie van zuigelingenvoeding plaats via een geavanceerde productielijn.
Doll vertelt over de start van het bedrijf: ‘Op de kades van de Hanzestad Zwolle kwamen 100 jaar geleden de zakken met onder andere melkpoeder uit het westen per schip aan land. Deze werden met paard en wagen en later via vrachtauto’s verder landinwaarts vervoerd. Dat was de start van dit familiebedrijf dat nog steeds groot is in de op- en overslag van melkpoeders.’ ’In de jaren 60 zijn we ook melkpoeders gaan mengen voor de voedingsmiddelenindustrie en gaan verpakken’, vult Odink aan. ‘Vanuit de markt kwam op een gegeven moment de vraag naar melkpoeders speciaal voor kinderen en daarom is er begin deze eeuw een kindervoedingslijn opgestart. En sinds 2014 hebben een speciaal ingerichte productielijn voor zuigelingenvoeding die voldoet aan alle hoge eisen die er tegenwoordig aan de productie van zuigelingenvoeding gesteld worden’ ‘
Buisman produceert poedervormige zuigelingenvoeding voor veel verschillende merken waaronder huismerken. Dat betekent volgens Doll niet dat al deze voedingen precies hetzelfde zijn: ‘De klant komt bij ons met de vraag of we een zuigelingenvoeding kunnen maken die voldoet aan bepaalde eisen. Karen kijkt dan met haar afdeling of we dat kunnen maken.’ Odink vult aan: ’We kijken hoe we de wensen van de klant kunnen matchen met de eisen die aan zuigelingenvoeding vanuit de wet- en regelgeving worden gesteld. Veel ligt natuurlijk vast; de nutritionele samenstelling moet binnen strikte marges vallen, en de regels voor zuigelingenvoeding zijn streng. Maar een klant kan natuurlijk wel vragen om bepaalde toegestane toevoegingen. Denk aan prebiotische vezels als galacto-oligosacchariden (GOS). Of in de tijd dat docosahexaeenzuur (DHA) nog niet verplicht was, waren er wel klanten die toch de DHA-toevoeging wilden.’ Maar ook de basis van het product kan per klant aangepast worden, legt Doll uit. ‘Misschien wil een klant een product op basis van geitenmelk of alleen met biologische ingrediënten. Aan dat soort vragen kunnen wij voldoen. Samen met de klant komen we zo tot een product: compleet en flexibel.’
Het unieke is volgens Doll dat ze voor de klant het totaalplaatje kunnen leveren: ‘Niet alleen het product waarvoor we een eigen R&D afdeling hebben, maar ook het design van de verpakkingen en de verpakking zelf. De klant kan het product direct vanuit ons geleverd krijgen of wij zorgen dat het op de plaats van bestemming komt, waar ter wereld dat ook is. We regelen dus ook het transport.’ Wat Doll ook nog graag benadrukt is hun onafhankelijke positie: ‘Ik noem het onze Zwitserland-positie. We produceren voor diverse merken, maar we maken voor elke klant een eigen product.’
Wat de toekomst betreft, zijn ze bij Buisman natuurlijk ook bezig met de energietransitie om hun footprint te verkleinen. Doll: ’In ons bedrijf wordt beperkt gas gebruikt, maar we verbruiken wel veel elektriciteit. Momenteel worden er stappen ondernomen om die energie grotendeels uit zonnepanelen te gaan halen.’ Ook op het gebied van productontwikkeling gebeurt er nog veel. Odink: ‘De vraag naar zuigelingenvoeding blijft en daarnaast komt er steeds meer behoefte aan gespecialiseerde producten zoals “fortified milks” voor vele andere groepen zoals peuters of sporters. Als het melkpoeders de basis zijn, kunnen wij die produceren.’
Doll en Odink vinden het heel waardevol om als Buisman deel uit te maken van de VNFKD. Odink: ‘We krijgen op deze manier heel veel ondersteuning op het gebied van wet- en regelgeving. Het is echt heel fijn dat binnen de vereniging zoveel kennis samenkomt.’ Doll is ook te spreken over de mix van grote en kleine bedrijven binnen de VNFKD. ‘Grote bedrijven hebben natuurlijk wat betreft research en development meer slagkracht dan wij als kleiner bedrijf hebben. Maar aan de andere kant denk ik dat kleinere bedrijven wat kortere lijnen hebben. Ook wij delen onze kennis dan weer. Kortom een mooie mix.’
